In een door Otto Hetterscheid in 1996 uitgegeven catalogus schreef Anneke Oele,
kunsthistorica, het volgende.
Otto Hetterscheid
Herinneringen aan de stilte
In alle opzichten kan je Otto Hetterscheid omschrijven als een bedachtzaam, integer en
gedreven man. Al deze eigenschappen komen steeds terug als hij zijn levensverhaal
vertelt, zelfs als het gaat om de eerste vijftien jaar van zijn leven.
Ik ontmoette Otto Hetterscheid voor het eerst enkele jaren geleden. Elke eerste zondag
van de maand stond hij om twee uur voor mijn galerie met een aantal vrienden, steeds
dezelfde. Een zeer aangenaam begin van de zondagmiddag. Dat is zo gebleven en ik
beschouw dat als een teken van grote betrouwbaarheid en loyaliteit, niet alleen ten
opzichte van mij maar ook ten opzichte van de vrienden die hij bij zich had.
Zijn huis op het voormalig WG terrein is zeer doelmatig ingericht en ademt een
werkzame, maar ook zeer rustige sfeer. Er staan kunstboeken en cd’s in de kast en
daarnaast hangt er kunst, niet te veel, aan de muur. Boven staan de ingelijste
tekeningen, klaar om naar diverse tentoonstellingen te gaan. Vanaf 1969 exposeert
Hetterscheid namelijk in een onafgebroken stroom bij diverse galerieën door heel
Nederland, getuige zijn c.v. achterin deze publicatie.
Hetterscheid houdt van het werk van Joseph Beuys (vooral van de tekeningen) en
Robert Motherwell en ik denk inderdaad dat zijn werk zich daartoe op een bepaalde
manier verhoudt. Het schriftuurlijke in het werk van beide, de esthetiek en de sfeer die
vooral uit de tekeningen van Beuys spreekt, zijn ook vertegenwoordigd in het werk van
Hetterscheid.
Wat de muziek betreft moeten we het zoeken bij de cantates van Bach waarover hij
zegt:
“Als ik dat hoor denk ik: als er een hemel is dan moet het er daar ongeveer zo uitzien.”
Ook de cello suites hebben diepe indruk op hem gemaakt door de abstractie en het
moderne, tijdloze ervan. Overigens houdt hij van een breed scala van klassieke muziek,
zoals hij ook erg veel inspiratie kan putten uit het bezoek van vele tentoonstellingen van
collega’s. Opvallend was, in verband met zijn werk, zijn verhaal over een bezoek aan
het nieuwe stadhuis van Den Haag dat ontworpen is door Richard Meier. Hij houdt erg
van architectuur en was zeer geïmponeerd door de stilte en rust, de ruimte die Meier
geschapen heeft met dit imposante gebouw.
Otto Hetterscheid werd geboren in Vught in 1927. Al op jonge leeftijd zat hij in de
onverwarmde keuken potjes na te tekenen als zijn ouders bezoek hadden. Hij trok ook
veel naar buiten, het liefst als het sneeuwde, om aquarellen te maken. De kou deerde
hem daarbij niet. Hij was al vroeg een dromer en luisterde het liefst naar de stilte om
hem heen.
Via gebonden Elsevier-afleveringen kwam hij voor het eerst in contact met ‘echte’ kunst
door de reproducties van werken van schilders van de Haagse School. Het stond vanaf
dat moment voor hem vast dat hij naar een kunstnijverheidsschool zou gaan.
Aangezien dat door de oorlog allemaal erg moeilijk werd, solliciteerde hij na de oorlog, in
de jaren vijftig, op een baan bij een reclamebureau in Amsterdam. Daardoor kwam hij in
de standbouw terecht en beletterde hij jarenlang wanden van stands in de jaarbeurs in
Utrecht.
Uiteindelijk voelde hij zich niet thuis in deze wereld, ging lessen volgen aan de latere
Rietveld academie en werkte als succesvol free-lance graficus. Toch bleef hij veel vrij
werk, collages, maken en zodra het kon zegde hij het grafische- en reclame werk op,
een commerciële wereld die niet voor hem was, en werd hij full-time kunstenaar.
Gevraagd in welke traditie hij zichzelf plaatst denkt hij aan kunstenaars als Tàpies,
Motherwell, Beuys, Twombley. Inderdaad zijn de tekeningen van Hetterscheid
atmosferisch, abstract, schriftuurlijk, spontaan en tegelijk zeer esthetisch. Het is altijd
moeilijk een abstract werk te beschrijven zonder associaties te gaan noemen die
meespelen bij het bekijken van het werk. Eerst dus maar eens Otto Hetterscheid zelf
aan het woord over het ontstaan van zijn werk.
“Ik begin vanuit het niets, altijd met acrylverf op waterbasis. Ik aquarelleer als het ware
met acryl. Ik probeer voor ik begin zo leeg mogelijk te zijn, net zo leeg als het lege blad
voor me. Bij het maken zijn mijn intuïtie en gevoel belangrijker dan het verstand.
Constant zei in een interview dat hij begint bij een vlek op het papier: zoiets is het bij mij
ook wel. Als er al werkend een vlek ontstaat kan ik daarvan gebruik maken binnen de
compositie. Het gaat me om het materiaal en de vorm die ontstaat door allerlei
omstandigheden. Er moet uiteindelijk natuurlijk wel een richting in de compositie zitten.
Ik geef de werken met opzet geen titels, ze staan op zichzelf en ik wil er niets extra’s
inleggen. Het werk heeft mijn taal in zich, maar ik wil dat er iets geheim blijft, dat de
betekenis niet al te expliciet is. Als ik aan het werk ben zie ik niet wat ik doe. Later, bij
het beoordelen, kan ik pas zien wat er gebeurd is. Ik wil met minimale middelen een
beeld oproepen en daar beoordeel ik het dan ook later op. Het werk moet er niet
gemaakt uitzien, maar juist vanzelfsprekend, of het er altijd geweest is.”
Dit brengt mij op de stilte in zijn werk. Door de aardkleuren ontstaat er een enorme rust.
Hetterscheid gebruikt bovendien zachte tinten die van heel dichtbij moeten worden
bekeken wil zich iets openbaren. Daardoor ontstaat er een door hem gezochte intimiteit
tussen de beschouwer en het werk. Die intimiteit wordt natuurlijk ook weer versterkt
doordat het tekeningen zijn. De tekeningen worden in een kleine periode van grote
concentratie gemaakt, waarbij Hetterscheid zeer dicht op het materiaal zit. Je kijkt als
het ware in de ziel van de kunstenaar.
Van dichtbij valt de nerveuze, soms zelfs agressieve lijnvoering op, maar daar tegenover
staat dan weer de enorme ruimte en rust van het totale beeld. Soms valt er een rode
plek op of lijkt er een gezicht door de flarden mist op te duiken.
Net als vroeger brengt Otto Hetterscheid het liefst grote delen van de dag dagdromend
en luisterend door.
Wandelend door Scandinavië of Ierland en Schotland beleefde hij mooie momenten in
gebieden waar zo weinig mogelijk toeristen zijn. Hij heeft zich voorgenomen op een
volgende reis voor het eerst een tekenblokje mee te nemen. Net als vroeger in de
sneeuw in Vught gaat hij proberen zijn beleving ter plekke te vangen in een beeld. Of
hem dat zal lukken weet ik niet want uiteindelijk ben ik tot de conclusie gekomen dat de
beelden die Otto Hetterscheid produceert herinneringen zijn aan het enorme gebied van
de stilte en aan de geluiden die de stilte tastbaar maken. Die herinneringen zijn niet van
het moment zelf maar blijven altijd bij je.
Anneke Oele